Table of Contents
Ontkent de opdrachtgever één of meerdere zaken, in dit geval dat de gefactureerde prijs een redelijke is, dan dient de aannemer te bewijzen dat zijn prijs redelijk is. Zie de navolgende passages uit het arrest: “4. 13. (…) De rechtbank heeft geoordeeld dat het bedrag dat [aannemer] in rekening heeft gebracht voor haar werkzaamheden aan de biggenstal, € 119.
[opdrachtgever] heeft vier van de zes facturen van [appellante] niet voldaan en is, voordat de werkzaamheden aan de biggenstal waren afgerond, met [appellante] in discussie getreden over de omvang van de facturen. [opdrachtgever] heeft haar standpunt onderbouwd met het rapport van ZNEB dat op een lager bedrag uitkomt dan door [aannemer] is gefactureerd.
14 Het hof overweegt hierover het volgende. [aannemer] stelt terecht dat [opdrachtgever] de facturen na ontvangst niet heeft betwist, noch op het punt van de daarin in rekening gebrachte werkzaamheden noch ten aanzien van de daarvoor in rekening gebrachte prijs. Dat hoeft op zichzelf nog niet mee te brengen dat [opdrachtgever] haar kans om die facturen alsnog gemotiveerd te betwisten, zoals zij thans doet met een beroep op het in haar opdracht door ZNEB verrichte onderzoek, heeft verwerkt.
7:752 lid 1 BW. Het hof acht voor de beantwoording van die vraag een onderzoek door een deskundige gewenst.” Zie r. o. 4. 6. “(…) Het hof neemt verder in aanmerking dat er door geen van partijen op enigerlei wijze is vastgelegd dat er vanaf dat moment sprake zou zijn van een richtprijs of zelfs van een maximumprijs.
Er werden geen bouwtermijnen, maar onveranderd gewerkte uren en verbruikte materialen gefactureerd. Voornoemde feiten en omstandigheden leiden tot het oordeel dat het bij de door [aannemer] afgegeven kostenopstelling ging om een globale prijsindicatie en niet om een richtprijs als bedoeld in artikel 7:752 BW, laat staan een ‘maximale richtprijs’. Het hof gaat aan het bewijsaanbod (nr.
appel) voorbij, nu [opdrachtgever], die terug gekomen is op zijn stelling dat eind april 2011 sprake was van een definitief ontwerp, geen concrete feiten of omstandigheden heeft gesteld en te bewijzen aangeboden die, indien bewezen, tot een andere beslissing zouden kunnen leiden.” Zie r. o. 4. 9: “(…) Het uiteindelijk door hem verschuldigde bedrag was daarom niet zonder meer helder.
955,22 was gedeclareerd (mail 1 november 2011 prod. 1 bij cvd in conventie/cvr in reconventie) en dat de door [opdrachtgever] veronderstelde richtprijs werd overschreden. Toen heeft [opdrachtgever] ook aan de bel getrokken door dit bij [aannemer] te melden. (…)” .
Prijsstijgingen zijn momenteel aan de orde van dag in de bouwsector. Vooral de prijzen van hout en staal zijn flink gestegen en volgens diverse kranten is het nog onduidelijk wanneer die prijzen weer stabiliseren. Diezelfde kranten melden dat een aannemer de extra kosten niet automatisch kan doorberekenen aan zijn opdrachtgever.
Maar bestaan daarop geen uitzonderingen? Dienen aannemers daadwerkelijk te wachten tot ‘de wal het schip keert?’Wij menen dat dit lang niet altijd het geval hoeft te zijn en dat een vaste prijs minder absoluut is dan men op het eerste gezicht zou vermoeden. Het loont dus om uw contracten eens nader onder de loep te nemen.
Als u de UAV 2012 van toepassing heeft verklaard op uw aannemingsovereenkomst, biedt paragraaf 47 mogelijk uitkomst. Deze paragraaf regelt dat u – zonder tussenkomst van de rechter – recht heeft op bijbetaling door opdrachtgever wanneer er sprake is van kostenverhogende omstandigheden waarmee u bij het sluiten van de overeenkomst geen rekening hoefde te houden, die niet aan u kunnen worden toegerekend en die de kosten van het werk aanzienlijk verhogen.
Concreet moet de kostenstijging van bijvoorbeeld hout of staal dus resulteren in een overschrijding van de totale aanneemsom met minstens 5%. Enkel het meerdere boven die 5% kan voor vergoeding in aanmerking komen. De hoogte van de vergoeding wordt bovendien bepaald door het ondernemersrisico van de aannemer dat door de rechter in een concreet geval wordt vastgesteld.
Zijn de AVA 2013 van toepassing op uw aannemingsovereenkomst, dan is artikel 5 relevant. Dit artikel lijkt sterk op het bepaalde in paragraaf 47 UAV 2012, met dien verstande dat géén sprake hoeft te zijn van een aanzienlijke kostenverhoging. Kostenverhogende omstandigheden geven recht op vergoeding van de daaruit voortvloeiende gevolgen.
Wanneer u van mening bent dat u in aanmerking komt voor vergoeding, dient u uw opdrachtgever hiervan in kennis te stellen en in gezamenlijk overleg de hoogte en wijze van vergoeding overeen te komen. Regelt uw aannemingsovereenkomst (of de algemene voorwoorden die daarvan onderdeel uitmaken) niets inzake onvoorziene en/of kostenverhogende omstandigheden, dan biedt de wet wellicht uitkomst.
Onvoorziene omstandigheden (6:258 BW)Heeft uw opdrachtgever bij het overeenkomen van de vaste prijs tevens de toepasselijkheid van voornoemde bepalingen uitgesloten, dan resteert de aannemer bij onvoorziene kostenstijgingen (in theorie) een vordering tot wijziging of (gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst bij de rechter op grond van artikel 6:258 Burgerlijk Wetboek. Rechters zijn echter zeer terughoudend in het toewijzen van een dergelijke vordering.
Een (geslaagd) beroep op voornoemde sets algemene voorwaarden, artikel 7:753 BW en artikel 6:258 BW naar aanleiding van de recente prijsstijgingen, is tot op heden uitgebleven. Waar vind je een goede aannemer?. Hoe de rechter een dergelijke beroep zal beoordelen, is vooralsnog koffiedik kijken. De rechtspraak uit het verleden biedt echter aanknopingspunten om dergelijke prijsstijgingen toch door te berekenen naar de opdrachtgever.
Op grond van uitspraken van de Raad van Arbitrage uit het verleden kunnen staalprijsstijgingen tot 10% of 20% tot het ondernemingsrisico van de aannemer behoren, waardoor dus enkel het meerdere voor vergoeding in aanmerking komt. Tot het moment waarop in de rechtspraak meer duidelijkheid wordt geschapen, doen partijen er des te verstandiger aan duidelijke contractuele afspraken omtrent prijsstijgingen te maken. Kosten Verbouwing: Info & Prijzen 2022 - bouwbedrijven.
Wellicht dat onderstaande tips u hierbij van pas kunnen zijn. Maak concrete contractuele afspraken voor de doorberekening van prijsstijgingen. Beperking van financiële risico’s van aannemers is ook in het belang van opdrachtgevers.;Ben alert op de mogelijke contractuele uitsluiting van artikel 7:753 Burgerlijk Wetboek, paragraaf 47 UAV 2012, paragraaf 44 lid 1 sub c UAV-GC 2005, artikel 5 AVA 2013 of artikel 10 DNR 2011;Informeer uw opdrachtgever onverwijld en schriftelijk over de kostenverhogende omstandigheden;Overweeg om ‘back-to-back’ te contracten met onderaannemers of andere contractspartijen;Neem stijgende bouwkosten mee in de inschrijfbegroting (bij aanbestedingen);Bij (ernstige) liquiditeitsproblemen; ga met uw opdrachtgever(s) in gesprek over een redelijke bijbetaling.
De kans dat deze kosten kunnen worden verhaald is daarentegen allerminst zeker;Voorkom voorfinanciering van grote inkoopsommen door in de aannemingsovereenkomst voldoende tussentijdse betaaltermijnen overeen te komen. Gebruik materialen die minder afhankelijk zijn van de wereldhandel. Bijvoorbeeld biologische isolatiematerialen of glaswol; niet op basis van aardolie en daardoor minder prijsveranderingen. Heeft u vragen over dit onderwerp of wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Vera Brouns, Laurens de Vor of een van onze andere bouwrechtspecialisten.
In dit artikel: Wet ketenaansprakelijkheid (WKA) Keten van betrokken partijen Bij de uitvoering van een bouwwerk zijn vaak meerdere partijen betrokken. De hoofdaannemer besteedt delen van het werk uit aan één of meer onderaannemers. De onderaannemers kunnen op hun beurt weer een deel van hun werk aan anderen uitbesteden. Zo ontstaat een keten van aannemers.
Maar zo is het niet. Ketenaansprakelijkheid voor loon Als een aannemer bijvoorbeeld onvoldoende premies afdraagt, kan de fiscus alle aannemers die boven hem in de keten staan hiervoor aansprakelijk stellen. Alle partijen in de keten zijn dus samen verantwoordelijk voor de lonen, belasting en premies van de werknemers in die keten.
Ketenaansprakelijkheid bij aanneming De overheid heeft de WKA al in de jaren tachtig van de vorige eeuw in het leven geroepen - Kosten Verbouwing: Info & Prijzen 2022 - bouwbedrijven. Het doel van de WKA is te voorkomen dat aannemers en onderaannemers misbruik maken van de uitbesteding van het werk bij de afdracht van loonheffingen. Het gevolg is dat jij als (hoofd)aannemer van een bouwproject aansprakelijk kunt worden gesteld, als een malafide onderaannemer de premies werknemersverzekeringen of de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet niet betaalt.
Tegenwoordig geldt ook een ketenaansprakelijkheid voor loon. Behalve voor de loonheffingen ben je als (hoofd)aannemer nu dus ook medeverantwoordelijk voor de betaling van het cao-loon aan de werknemers in een keten. Als een van je onderaannemers zijn personeel onvoldoende betaalt, kunnen zijn werknemers proberen het loon op jou te verhalen, en als dat niet lukt op aannemers die nog hoger in de keten zitten.
More from Binnenhuisarchitect, Huis beveiligen
Table of Contents
Latest Posts
Huis Bouwen Prijs
Houten Huis Bouwen In Spanje
Huis Bouwen Kosten Berekenen
All Categories
Navigation
Latest Posts
Huis Bouwen Prijs
Houten Huis Bouwen In Spanje
Huis Bouwen Kosten Berekenen